Een script uitgerold op wc-papier, stukje bij beetje weggespoelde vrijheid, opgeofferd, voor het algemeen belang, een buffer voor de veiligheid.
Tralies van lege winkelschappen, een aangelopen wieltje van een winkelkarretje, afgemat door stapels afbakbroden, meel, en ingeblikte bruine bonen.
Waar kan je nog heen mijn lief, met honderd kilometer per uur, de grenzen gaan dicht, de vlucht al lang geannuleerd.
Vertrouwen in elkaar is reeds voorbij, anderhalve meter alsjeblieft niet dichterbij, een ingehouden nies, angstig denk ik; heb ik koorts of is het niets?
Opgehokt thuis werken, de kinderen zonder school, hoe kom het zo ver komen, hoe gaan we dit verwerken?
Opgestapelde problemen bedelven menig ondernemer, we verzuipen in ellende, en toch mijn lief, kijk naar buiten: het is lente.