Had ik je al verteld over de jonge eik? Die had geen vertrouwen in zichzelf; het belemmerde zijn persoonlijke ontplooiing en zonder wat van zijn jonge leven te maken vergroeide hij al spoedig tot een treurwilg.
Een stoet met pelgrims kwam langs de bast gekropen en de boom die niets anders te doen had dan somber voor zich uit te staren luisterde onbedoeld naar het gezang van de voorbijgangers.
‘Waar gaat dat heen?’ vroeg de jonge boom zich plotseling af en voor het eerst ruisde hij luidruchtig met zijn vaatsappen maar bijna niemand hoorde hem, alleen een briesje, losgeraakt van de noordelijke wind kwam nieuwsgierig aanwaaien.
‘Zij willen bevrijd worden van hun dagelijkse beslommeringen en hopen verlicht te raken’ fluisterde de wind terwijl zij haar lippen drukte tegen de groeven van zijn ruwe bast.
Jonge boom liet zijn schouders hangen en zuchtte diep vanuit zijn wortels. ‘Daar geloof ik niet in’ zei hij tenslotte tegen niemand in het bijzonder want het was ondertussen windstil geworden.
Langzaamaan kropen de kleine pelgrims verder naar de kruin waar zij als vlinders tussen zijn bladeren wegfladderden. En de jonge boom? Die merkte er niets van.