Advent

In een duistere kamer van karton onder een deken van ritselend zilverpapier, slaap ik onbewust mijn begrensde leven.

Eenzaamheid sluipt langzaam mijn existentie binnen, komt als een koude tocht onder de deken, verkleumd mijn innerlijk tot ik besef dat ik iets mis.

Opgestaan rammel ik wanhopig aan gesloten vensterluiken die mij van de buitenwereld afsluiten, schreeuw en huil tot ze uiteindelijk door mijn eigen kracht knarsend openbuigen.

Voorzichtig treed ik uit mijn isolement, het is onbekend en eng maar ik voel mij tegelijkertijd bevrijd en onmiddellijk zelfs een beetje verlicht.

Een warme hand pakt de mijne, ik schrik van het contact en begin onbedaard te gloeien waardoor de eenzame kilte spoedig uit mijn hart begint te verdwijnen.

We zien met z’n tweeën dat velen uit hun solitarisme proberen te breken, wachten geduldig tot zij allemaal zichzelf ontluiken, voordat we ze hartverwarmend in onze armen sluiten.

Samen vormen wij een lumineus verbond, een verhelderend licht, dat zich pas met kerst als wij allemaal bevrijd zijn, ten volle zal verspreiden.