Keitje

Kleine snottebel

Wiebelteentjes

Op blote voetjes

Springend in een modderplas

Schatergelach

Dan in je hand

een doodgewone

grijze steen

In jouw ogen schitterend als een

fonkelende diamant

Even mag ik de schat aanschouwen

Het maakt mij deelgenoot

van een onverwacht geluksmoment

ik zie de kostbaarheid

in de verweerde steen

die ons samen doet verblijden