Pruimentijd

En dan is het plotseling pruimentijd

honderden fluweel paarse kwetsen

hangen zij aan zij, in vol ornaat

vormen tezamen een voluptueuze overdaad

Een zuchtje wind beroert hun allen

doet hun uiteindelijk genadeloos vallen,

liggen daarna uiteengespat

op saai betonnen tegelpad

Een wesp, kleine snoepert met een stekelkontje,

houdt wel van zoetigheid met pit

vliegt gretig af en aan,

tot zijn buikje barstensvol zit