Een keer per jaar komen Klaas en Piet op visite.
Het is vanwege de verjaardag van Klaas.
Hij wil het op een of andere manier altijd bij mij vieren.
Er wordt hard op de deur geklopt,
ik ben schijnbaar niet snel genoeg met open doen want
iemand staat ondertussen al ongeduldig op het raam te tikken.
‘Ja,ja’, ik zet nog even snel een schaal pepernoten klaar
en dan in volle galop naar de voordeur.
Ik doe open en zie Klaas, zijn stalen ros nog aan zijn hand.
‘Hé Klaas, ben je alleen? Waar is Piet?’
Ik kijk naar links en rechts maar zie zijn kompaan echt niet.
‘Die zit in quarantaine’ zegt Klaas ontdaan
terwijl hij zijn been al over het zadel van zijn fiets zwaait.
‘Ik kom even zeggen dat ik het niet vier vandaag;
zonder Piet vind ik er namelijk geen zak aan.’