Woordtalenten - Het Geschreven Podium

Woordtalenten 2020

Oude Wijsheid

De kano glijdt nog langzaam voort in het water van het uitgestrekte zompige kikkerland,  terwijl wij plots uit onze dromen worden opgeschrikt. ‘Kijk, daar is de onheilsbrenger die de zon een gouden kroon heeft gegeven’, zegt de oudste angstig, terwijl wij met onze ogen de richting van de peddel volgen, die hij omhooghoudt als aanwijsstok.

We zien een bevroren oplichtende bal met een lange staart als een schitterend zwaard, weerkaatst door helder zonlicht, aan het noordelijk hemelgewelf. De oudste haalt de peddel omlaag, en begint met opgeheven handen gestaag de goden te smeken ons te beschermen tegen ziekte, oorlog en ellende.

Voor de zekerheid raak ik de runen aan, die aan de binnenkant van de kano met vers vissenbloed ter bescherming zijn aangebracht, terwijl de pluimen van het riet nederig buigen voor de aankomende ramp en de zilveren karpers zich reeds verschuilen in donkere modder van de waterkant.

Wijze Oude

Zij woont afgelegen, afgezonderd van het normale dorpsleven dat zich afspeelt achter rechtschapen grasranden en verduisterende kozijnen waar achterdocht en afgunst door vitrage van het daglicht zijn gescheiden.  

Een gewone wandelaar zal haar huisje niet eens kunnen opmerken; alleen ingewijden zullen met een eenvoudig ritueel door de subtiel geweven illusie van de ongezienen kunnen heenkijken.  

Baan je een weg door vurige brandnetels en scherpe dorenstruiken tot je komt bij de waterwilgen die krom buigen door de vele kraaiennesten.  

In hun schaduw staan grillige vlierstammen vol spinnennesten, daar zal je wachten tot de zon tegen het einde van de middag vertrekt naar het Westen.  

Fluister haar naam in een verlaten huisje van een hoornslak en de poort zal voor jou openen tussen de glanzende zilverberken en vervolg je de weg onder een bos vol overhangende roodoranje lijsterbessen.  

Volg de wachter, een luidruchtige zoemende solitaire bij; hij zal je leiden naar een hertenpad dat kronkelig verloopt in een paddenspoor en dan via een piepklein muizenholletje sta je er onverwacht voor. 

Het huisje is bouwvallig, maar ook lieftallig, opgebouwd uit wat uitgesneden blokken verdroogd veen en  gesprokkeld berkenhout. Daarbovenop ligt een dak van meerlagig opgebrachte heideplaggen.  

Een zwartharige geit met geelgouden ogen scharrelt voor de ingang knabbelt ongeïnteresseerd aan wat dor gewas. 

De ingang van haar huisje staat altijd open, en bezoekers zijn welkom op z’n tijd en afgepast aan het ritme van de tijd.   

Vele kruiden vol geneeskracht en toverkrachten heeft zij gekweekt geoogste en opgebonden met ingewikkelde knopen, hangen nu te bungelen aan lange lijnen onder een wankele dakgevel wachtend tot hun zielengeest door bezweringen worden bevrijd.  

Volg haar krakerige gezang in een taal die reeds lang is verdwenen je zult haar ontmoeten aan de keukentafel, zalfjes maken, de toekomst vinden, spreken met voorgangers die zoveel wisten, geneeskrachtige handen ruw en pezig van al het werken.  

Een vuurtje knappert in de schouw, een brouwsel in de waterketel bubbelt en kookt; een soep voor zieken die moeten aansterken en heil voor ongeneselijken.  

De bewoonster is al wat ouder maar niemand weet precies hoe lang zij al leeft. Haar heldere ogen zijn zo blauw als een heilige bron die in scheuten uit verweerd gesteente opwelt en vervolgens uiteenspat in een beek als een rimpelig gezicht.  

Met een kop thee vol losse dwarrelblaadjes lees ze je hand. Een verloren liefde, een ouderdomsziekte, en dan plots een gesprek met een oudtante die je zo mist maar die er al lang niet meer is.  

Van alles kan naast haar schouder verschijnen, wees niet bang zegt zij met weinig woorden, want pas als je je angst leert waarderen zullen je donkerste nachtmerries verdwijnen. 

Ik vertel haar over het onheil dat we boven ons hadden zien verschijnen, de verlichte bal en het zwaard dat elk moment op ons neer kan vallen.  

Zij begint met een bezwering in de toekomst te kijken. Het visioen opgewekt door ingewijden brengt aan de keukentafel een toekomst zonder bomen, eenoog die de wereld zal leiden, bittere armoede, een besmettelijke ziekte en honger lijden.  

Ik schrik van het onheil, dit is zeker wat ik in de toekomst zou willen vermijden. Geruststellend begint zij mij te sussen. De toekomst is vloeibaar en om te buigen maar alleen met inzet en samenwerking met anderen is het lot veranderen.  

De eerste stap ligt bij jezelf, kennis in je hart, geeft je vertrouwen, spin en weef dat alles tot een touw waar je je aan kunt vasthouden laat het groeien tot een bouwsel dat stevig staat op zijn fundament en laat het daarna verder groeien met nog meer liefde en inzet gaat het bloeien en zelfs vermenigvuldigen.  

Ik denk dat ik het begin te begrijpen en wil naar de oude wijze opkijken en haar kennis huldigen maar ik zie dat ik terug ben in een bos vol leven, vrolijke vogelklanken, waterwilgen,  vlierstammen en zilverberken. 


Kijk voor meer informatie over Woordtalenten op de Facebook pagina van Gerard Rozeboom. Of, beter nog, bestel de bundel hier.