Aanslag

Koning kater zonder stamboom, heerser over negen levens, heeft zo waar vele onderdanen.

Zijn rijk beslaat de gehele Gouden Regenlaan, een pittoreske dorpsstraat in de stad Winschoten

waar hij dagelijks paradeert met opgeheven staart langs ramen met vele ogen,

iedereen kent de rode, het is een vriendelijk dier.

Klimt met gemak in bomen, van zo nu en dan een muis, springt, rent, spint,

even bijkomen op het onopgemaakte bed bij iemand waarvan de voordeur openstaat.

Daarna geeft hij talloze kopjesferomonen, sproeit tegen autobanden, krabt aan een skai leren bank bij een buur;

dát wordt echter niet door ieder in dank afgenomen.

In zijn zwartgalligheid gooit een kattenhater op zondag zonder poespas een bijtend zuur over de rug van koning kater.

Een buurvrouw ontdekt het angstige dier zonder zijn mooie rode haren maar vol brandwonden onder een geparkeerde auto.

Snel wordt actie ondernomen; hoogheid wordt met spoed naar Veendam gebracht waar de dierenarts arme koning kater behandeld,

daarbij zijn eigen handen verbrand maar de helse pijnen verzacht.

De heerser over negen levens bezit er nu nog maar acht.

Buurtbewoners jagen op de laffe dader,

tot die gevonden is zit de kale koning, publiekelijk niet aaibaar en onthutst door de laffe actie,

tijdelijk voor eigen veiligheid in isolatie.