Refia Doevendans

Pruimentijd

En dan is het plotseling pruimentijd honderden fluweel paarse kwetsen hangen zij aan zij, in vol ornaat vormen tezamen een voluptueuze overdaad Een zuchtje wind beroert hun allen doet hun uiteindelijk genadeloos vallen, liggen daarna uiteengespat op saai betonnen tegelpad Een wesp, kleine snoepert met een stekelkontje, houdt wel van zoetigheid met pit vliegt gretig […]

Pruimentijd Meer lezen »

Droogtij

Ooit de golven van de Dollard overwonnen het brakke land met pijn en moeite ingedamd daarna met vele handen vermaakt tot vruchtbaar akkerland Nu teistert een zinderde hittegolf het reeds verdroogde Groningse land De gewassen proberen vol te houden maar het verdorren is reeds aan de hand Neergeslagen blijven we hopen op verlossende regenstromen Voorlopig

Droogtij Meer lezen »

Keitje

Kleine snottebel Wiebelteentjes Op blote voetjes Springend in een modderplas Schatergelach Dan in je hand een doodgewone grijze steen In jouw ogen schitterend als een fonkelende diamant Even mag ik de schat aanschouwen Het maakt mij deelgenoot van een onverwacht geluksmoment ik zie de kostbaarheid in de verweerde steen die ons samen doet verblijden

Keitje Meer lezen »

Haast

Vanwaar die haast Van hot naar her Opgejaagd door zorgen Verplichtingen hier en daar Voordat je het weet Val je dood op het pad En besef je dat als je het rustiger had aangedaan en overal had genoten Het einde van je leven veel verder ligt dan halverwege

Haast Meer lezen »

Midzomernacht

Het Kikkerkwaakkoortje, een besloten herengezelschap met amoureuze bedoelingen, doet de schemernachtsuitvoering in een nietszeggende greppel, eerder een simpel modderpoeltje, omzoomd door deftig struisgras en zachtroze klaverbloemen, en hier en daar een zompig paddenstoeltje. Het liefdeslied, een luidruchtig gekwaakt repertoire, bekoort het vrouwelijke geslacht, van verre trekken zij naar het gebeuren, gelokt door hitsige heren, opgewacht,

Midzomernacht Meer lezen »